de geschiedenis van molens

Handmolens.

In de Prehistorie gebruikte de mensen al maalstenen of wrijfstenen, waarmee met de hand graan tot meel gemalen werd. Dit noemden mensen ook wel een handmolen. De handmolens waren in de jaren 0 tot en met 1000

 

Rosmolens.

Later gingen mensen andere krachten gebruiken om een molen te laten malen. Er kwamen molens waarbij het zware werk gedaan werd door paarden. De rosmolens waren van het jaar 0 tot en met 1000

 

watermolens.

In de Middeleeuwen ging de mensen, Daar waar het kon, op grote weides gebruik maken van de kracht van het stromende water. Dit water zet de raderen van de watermolens in beweging. Deze werden veel gebouwd waar stromend water dicht bij was. Dus in het oosten en zuiden van Nederland. In de omgeving van Denekamp kennen we de watermolen van Singraven, Watermolen Bels en molen van Frans. De watermolens waren er rond het jaar 1000 tot en met 1200

 

Windmolens.

In het vlakke wasten van Nederland bleven de mensen zoeken naar een andere manier om molens te laten draaien. Wanaf de 11e eeuw begonen de mensen windkracht te gebruiken. De mensen begonnen windmolens te bouwen op de plaatsen waar het veel waaide, het vlakke deel van Nederland dus. De windmolens waren er rond het jaar 1200 tot en met 1900.

 

Poldenmolens.

Nederland is bijna helemaal vlak en ligt vaak lager dan de zee. Grote stukken grond waren nat. Om het land te kunnen bewerken en bewonen moesten mensen de grond droog maken. Dit deden mensen door poldermolens die in de 16e en 17e eeuw ook grote meren droogmaalden.

 

Korenmolens.

De korenmolen was en is nog steeds het belangrijkste molentype. Vanaf de 13e eeuw groeide de bevolking en werd de vraag naar graan steeds groter. Daardoor kwamen er steeds meer korenmolens bij om het graan te malen. Tot op de dag van vandaag zijn er nog veel korenmolens over die nog kunnen malen.

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb